Om de leer van Spinoza goed te kunnen plaatsen is enige kennis van zijn tijd nodig:
Spinoza (de familienaam betekent: “de Stekelige !”), was kind van asielzoekers. In Spanje hield de Inquisitie huis: Alle niet-katholieken moesten het land verlaten. Zo ook de Joodse familie Spinoza. Velen gingen naar Antwerpen en vandaar ging weer een deel verder naar Amsterdam. Toen nog een vissersdorp, groeide deze stad met de komst van nieuwelingen snel. De mensen die gevlucht zijn, waren in het algemeen actieve en ondernemende types die bereid waren om hard te werken. Onder hen veel handelaren maar ook wetenschappers/uitvinders. Die kon men goed gebruiken in een tijd die bol stond van oorlogen. Steden in het jonge Holland waren een toevluchtsoord voor mensen die om allerlei redenen vervolgd werden. Minderheden neigen naar het versterken van hun eigen cultuur en komen zo in botsing met andersdenkenden. Maar militaire dreiging van alle kanten dwong iedereen om enigszins eensgezind samen te werken. Er ontstond een soort tolerantie uit noodzaak. Bovendien valt er aan een oorlog goed te verdienen; veel Hollanders werden snel schatrijk. De bestuurlijke elite van de gewesten bestond uit religieuzen. In de Noordelijke Nederlanden waren dat, na de Reformatie, dominees. Katholieken waren in Amsterdam een gedoogde minderheid. Ze hadden verspreid over de stad schuilkerken. Hetzelfde geldt voor joden: de Portugese synagoge in Amsterdam was formeel een tuinhuis. Het leven van de mensen in deze tijd wordt gekenmerkt door onderling wantrouwen: overal kunnen Spaanse spionnen zitten. Het is heel makkelijk om mensen tegen elkaar op te zetten. Er is een groot verschil in het denken van veel Republikeinen (kansen voor iedereen) en Monarchisten (hiërarchisch, adel en religie hebben de macht). In 1672, als Spinoza in Den Haag woont, worden zijn vrienden , de raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis op gruwelijke wijze door een Oranjegezinde menigte gelyncht. Dit schokt Spinoza zeer.
Spinoza had al eerder begrepen dat hij beter onder de radar kon blijven. Dat is een van de redenen dat zijn geschriften moeilijk te begrijpen zijn; dat deed hij met opzet. Ook heeft hij altijd onder pseudoniemen geschreven en trad niet op de voorgrond. (Zijn vriend Koerbagh, ook vrijdenker, kwam wel voor zijn radicale ideeën uit en werd opgesloten in het Rasphuis in Amsterdam, waar hij spoedig stierf.)
Over de ideeën van Spinoza:
De essentie van het denken van Spinoza is vervat in het “Deus sive natura”: “God of de natuur”. De strekking hiervan is: “Of je het nu God noemt of natuur, het maakt niet uit”. M.a.w.: Het is lood om oud ijzer. In alles wat bestaat is God aanwezig. Alles wat bestaat hangt met elkaar samen. En alles wat bestaat heeft een “conatus”. Dat geldt zowel voor levende wezens als voor dingen. De conatus zou je kunnen noemen: De begeerte om te bestaan. Ook een koffiekopje wil bestaan. Het gaat pas stuk als er een sterkere macht dan de conatus in het spel is . (de zwaartekracht bv. bij het koffiekopje). De idee van een conatus werkt verbindend: iedereen en alles is met hetzelfde bezig: te leven.
God of natuur: Spinoza noemt dit de Substantie. Er is maar één Substantie volgens Spinoza.
Hoe kan men de Substantie leren kennen? Spinoza noemt drie manieren:
Met deze drie punten ondergraaft Spinoza de fundamenten van elke religie. Want religies gaan uit van woorden en heilige boeken. (punt 1). Woorden zijn per definitie onnauwkeurig. Teksten moet je onderzoeken volgens Spinoza, maar de bijbel aan onderzoek onderwerpen was beslist not done in de 17e eeuw. En onder punt drie zegt Spinoza: “Jouw authentieke kennis gebeurt bij JOU”. (laat je dus niets voorschrijven).
De affectenleer (emotieleer) van Spinoza : Alle emoties (Spinoza noemt er 48) zijn afgeleid van de drie belangrijkste: begeerte (in feite de conatus), blijdschap (als je geholpen wordt) en droefheid wanneer je wordt tegengewerkt).
Voorbeelden:
Hoop: labiele blijdschap vanwege onzekere afloop
Vrees: labiele droefheid vanwege onzekere afloop
Als je te maken krijgt met emoties moet dat aanleiding zijn om te onderzoeken waardoor dit komt. De emotie geeft aan dat er onbegrip is en onderzoek moet er voor zorgen dat dit onbegrip verkleind wordt. Want, zegt Spinoza, pas als je iets begrijpt kun je vrij zijn.
Je kunt voorkomen dat emoties uit de hand lopen door je perspectief te verbreden. Je vraagt je dan bijvoorbeeld af of datgene waar je je nu over opwindt over 10 of 20 jaar nog belangrijk is.
Deze benadering van Spinoza is ook in ons tijdsgewricht goed bruikbaar, ook in de huidige “tweedeling”in de maatschappij ten aanzien van de vraag hoe te handelen in de Covid-19 pandemie.
We moeten goed beseffen dat de conatus ons allen verbindt en dat alles met alles samenhangt. Zoals bij een matrix: verander je iets hier, dan heeft dat gevolgen voor daar. Daarbij maakt Spinoza eigenlijk ook geen onderscheid tussen denken en voelen of goed of kwaad. Wat wij nu zijn en doen, is allemaal gevolg van die enorme matrix van oorzaken en gevolgen. Het is volgens Spinoza dus onlogisch om te verwachten dat iets of iemand anders zou kunnen zijn dan hij/zij/het op dit moment is: zoiets zou andere oorzaken en gevolgen vergen!
In die zin is alles en iedereen in de huidige toestand perfect. Dit is nog steeds een verbazingwekkend en revolutionair inzicht!
Literatuur:
= J.Knol: “En je zult spinazie eten” – Amsterdam 2005
= M.v.Buuren: “Spinoza: vijf wegen naar de vrijheid” – Amsterdam 2016
= samenvattingen van inleidingen van Jan Knol en Wiep van Bunge in resp. boekje 20b en 25a van de serie Filosofie voor een breed publiek (te bestellen voor 2,- per boekje, excl. Verzendkosten )
= I.Yalom: “Het raadsel Spinoza” – Amsterdam 2012
Rabo Theater De Meenthe
Stationsplein 1
8331 GM, Steenwijk
0521 - 514004
Of neem contact op voor meer informatie
Filosofisch Cafe Steenwijkerland
, Steenwijk
0521 ......